Bauhaus-kunst: De baanbrekende kunstschool van het modernisme
Bauhaus, de naam staat nu voor een ontwerp dat zowel functioneel als esthetisch is. De kunstschool werd opgericht in Weimar en bestond slechts 14 jaar, maar produceerde enkele van de belangrijkste architectonische, ontwerp- en kunstconcepten van de 20e eeuw. De innovatieve benadering van Bauhaus-kunst trok internationale studenten en kunstenaars aan en maakte Weimar, en later Dessau, tot centra van de avant-garde. Tot op de dag van vandaag heeft de Bauhaus-filosofie niets aan relevantie ingeboet.
Bauhaus Geschiedenis: Drie directeuren en drie locaties
In 1919 legde Walter Gropius (1883-1969), architect en industrieel ontwerper, de basis voor de legendarische kunstschool. Hij werd al voor de Eerste Wereldoorlog beroemd als vooruitstrevend meesterbrein van de moderne architectuur. In 1919 volgde hij Henry van de Velde op als directeur van de "Groothertogelijke Saksische Hogeschool voor Schone Kunsten" in Weimar. Hier implementeerde hij onmiddellijk zijn idee van een progressieve school voor architectuur, design en kunst. Hij fuseerde de hogeschool met de "Groothertogelijke Kunstnijverheidsschool" en creëerde het "Staats-Bauhaus in Weimar".
De eerste tegenslag kwam in 1925 toen de regering van de deelstaat Thüringen een jaar eerder alle contracten met het Bauhaus opzegde, en daarmee ook de financiële steun. Op 1 april 1925 dreigde het Bauhaus te worden ontbonden. Maar zover hoefde het gelukkig niet te komen: In maart 1925 besloot de gemeenteraad van Dessau om het Bauhaus als gemeentelijke school over te nemen en zo het voortbestaan ervan te garanderen.
Drie jaar later volgde het volgende keerpunt: Walter Gropius had negen jaar lang het werk aan het Bauhaus vormgegeven en in 1928 verliet hij het Bauhaus en droeg zijn verantwoordelijkheden over aan Hannes Meyer (1889-1954). Zijn ambtstermijn duurde echter amper twee jaar. Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969) volgde hem op in 1930. Hij had geen andere keuze dan in 1932 onder druk van de nationaalsocialisten voor een paar maanden met het Bauhaus naar Berlijn te verhuizen en het uiteindelijk in 1933 op te heffen. Veel meesters en Bauhaus-kunstenaars verlieten toen Duitsland en zetten hun werk voort in het buitenland.
Het Bauhaus reageerde in zijn concept op de uitdagingen van zijn tijd
Bij de oprichting van het Bauhaus was het programma gebaseerd op de ideeën van Walter Gropius, die geloofde dat een fundamentele verandering in architectuur, kunst en ambacht onontbeerlijk was. In zijn manifest getiteld "Wat is architectuur?" verklaarde hij dat de hedendaagse architectuur zich in een erbarmelijke staat bevond. Hij zag alleen maar "woestijnen van lelijkheid" in de steden, met gebouwen die als "geestloze mock-ups" "een beschamend bewijs voor het nageslacht waren van de geestelijke afdaling in de hel van onze generatie". Een verbetering kon alleen worden bereikt door een gezamenlijke inspanning van architecten, schilders, beeldhouwers en ambachtslieden.
Om dit te bereiken moest de traditionele scheiding tussen kunst en ambacht worden opgeheven. Gropius schreef: "Kunstenaars, laten we eindelijk de muren afbreken die onze misvormende academische opleiding tussen de 'kunsten' heeft opgetrokken en laten we allemaal weer bouwers worden! (...) Schilders en beeldhouwers, doorbreek de barrières van de architectuur en word medebouwers, medestrijders voor het uiteindelijke doel van de kunst: de creatieve conceptie van de kathedraal van de toekomst." Het inhoudelijke werk aan het Bauhaus ging echter nog verder. Nauw verbonden met de architecturale modernisering was het idee van sociale huisvesting. Met andere woorden, het Bauhaus maakte huisvestingsbeleid.
Gropius ontwierp arbeiderswijken en riep zijn collega-architecten op om betaalbare woningen te creëren die het waard waren om in te wonen. Hoogwaardige artikelen voor dagelijks gebruik moesten betaalbaar worden voor brede lagen van de bevolking. Tegelijkertijd mobiliseerde het Bauhaus tegen woningnood en huurzucht.
De concepten en aandachtspunten van het Bauhaus bleven echter niet statisch, maar veranderden voortdurend. Walter Gropius zette een andere belangrijke koerswijziging in. Vanaf 1922 richtte hij zich op de eisen van de industrie en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor het ontwerp. De nieuwe slogan was "Kunst en technologie - een nieuwe eenheid". Daarbij beïnvloedde vooral het aspect van de machinale productie het werk in het Bauhaus. De sociale aspecten werden belangrijker, vooral toen de tweede directeur Hannes Meyer aantrad met het thema "People's Needs Instead of Luxury Needs". Daarentegen legde de derde directeur, Mies van der Rohe, opnieuw meer nadruk op architectuur die moest voldoen aan de hoogste esthetische normen.
Wat is typisch voor Bauhaus-kunst?
De filosofie en doelen van het Bauhaus hadden een directe invloed op het ontwerp dat op de kunstacademie werd onderwezen. De focus lag altijd op de functionaliteit van gebouwen en voorwerpen voor dagelijks gebruik, later ook op de mogelijkheid van industriële productie. Het ontwerp was echter zelden een doel op zich en werd grotendeels ondergeschikt gemaakt aan de functionaliteit. Grote delen van Bauhaus-producten werden daarom zeer functioneel en met heldere lijnen ontworpen, zonder veel ornamenten en extreem gereduceerd in vorm en kleur.
Deze eenvoudige en tegelijkertijd elegante artistieke vormconcepten waren van toepassing op zowel Bauhaus-kunst als -architectuur en worden tegenwoordig meestal beschouwd als de karakteristieke Bauhaus-stijl. Maar de ontwerpprincipes die bij Bauhaus werden onderwezen waren veel diverser. Elk van de "meesters" aan de kunstschool bracht zijn eigen impulsen en ideeën in, wat betekende dat de normen voor design vaak veranderden. Zo vloeiden er naast het strikte functionalisme ook andere stijlen zoals figuratie, abstractie, expressionisme of surrealisme in de ontwerpconcepten van het Bauhaus.
Lesgeven en docenten aan het Bauhaus
Het Bauhaus betekende een nieuw begin in theorie, praktijk en onderwijs. Het Bauhaus verschilde fundamenteel van alle bekende kunstscholen op het gebied van methodologie, vakken, curricula en algehele organisatie. In veel gevallen werd de traditionele lesinhoud losgelaten en werd er veel meer ruimte gegeven aan individuele creativiteit. Het onderwijs zelf werd gekenmerkt door de samensmelting van kunst en ambacht die in het programma van Walter Gropius werd gepostuleerd.
Het Bauhaus hanteerde een zeer universele aanpak, zelfs als het ging om theoretisch onderwijs in schilder- en beeldhouwkunst. Zo werden aan het begin van de opleiding de grondbeginselen van materiaaleigenschappen, compositie en de theorie van vorm en kleur onderwezen. Later werden architectuurlessen, de theorie van verhoudingen en de planning van stadswijken, evenals techniek, psychologie en bedrijfskunde aan het curriculum toegevoegd. Voor de praktische of ambachtelijke aspecten was er een meubelwerkplaats, een metaalwerkplaats, een weefwerkplaats, een drukkerij, een boekbinderij, pottenbakken, een glazenierswerkplaats, een werkplaats voor hout- en steensculptuur en podiumbouw. Daarnaast waren er klassen voor fotografie, typografie, reclame en lichtkunst.
Bauhaus-kunst vond echter niet alleen binnen de muren van de school plaats; de studenten waren actief betrokken bij concrete bouwprojecten. Het onderwijzend personeel was anders georganiseerd dan op traditionele kunstacademies. De opleiding werd niet gegeven door professoren, maar door zogenaamde "ambachtsmeesters" en "vormmeesters". De meeste "meesters van de vorm" waren schilders en beeldhouwers, waaronder veel bekende namen van het klassieke modernisme. Onder andere Oskar Schlemmer, Lyonel Feininger, Wassily Kandinsky, Lászlo Moholy-Nagy, Paul Klee en Marianne Brandt werkten als Bauhaus-kunstenaars. Onder de studenten werd de progressieve benadering van het onderwijs met grote belangstelling ontvangen. Studenten uit ongeveer 30 landen voltooiden het Bauhaus-programma in 14 jaar.
De stijl en het concept van Bauhaus zijn nog steeds actueel
Hoewel het Bauhaus in 1933 moest sluiten, zijn zowel de geest als het ontwerp nog steeds op veel plaatsen te voelen en te zien. Van tijd tot tijd beleeft eenvoudig design gebaseerd op de principes van de Bauhaus-filosofie een renaissance. Vooral op het gebied van energie- en grondstofbesparende bouwmethoden lijkt het leidende principe "Vorm volgt functie" weer belangrijk te worden in de huidige architectuur. De vragen en eisen van het Bauhaus met betrekking tot het huisvestingsbeleid zijn vandaag de dag relevanter dan ooit tevoren.
De kunstschool is echter nog steeds aanwezig in het collectieve bewustzijn, niet in de laatste plaats vanwege de vele gebouwen in Bauhaus-stijl die overal in Duitsland te vinden zijn, bijvoorbeeld in Stuttgart of Karlsruhe. Daarnaast houden verschillende instellingen en academische instituten de erfenis van Bauhaus-kunst levend, bijvoorbeeld de "Bauhaus Dessau Foundation" of het Bauhaus-archief in Berlijn.
In 1996 erkende UNESCO de rol van het Bauhaus in de architectuurgeschiedenis en verklaarde de Bauhaus-locaties in Weimar en Dessau tot werelderfgoed. In 2019 werd het Bauhaus opnieuw onder de aandacht van het publiek gebracht toen het de 100e verjaardag van zijn oprichting vierde. Om deze gelegenheid te markeren waren er wereldwijd tentoonstellingen en werkshows over het onderwerp. Het internationale en interdisciplinaire onderzoeks- en tentoonstellingsproject "bauhaus imaginista" onderzocht bijvoorbeeld hoe de pedagogie en ontwerpideeën van het Bauhaus over de hele wereld werden overgenomen en verder ontwikkeld.