Paul Wunderlich:
Sculptuur "Kleine Bonaparte" (1998)
Paul Wunderlich:
Sculptuur "Kleine Bonaparte" (1998)

Korte info

gelimiteerd, 499 exemplaren | genummerd | gesigneerd | gegoten metaal, gebronsd | afmetingen 9 x 7 x 5 cm (h/w/d) | gewicht ca. 0,6 kg

incl. btw plus Verzending

Productnummer IN-830543

Levertijd: Over ca. 2 weken

Sculptuur "Kleine Bonaparte" (1998)
Paul Wunderlich: Sculptuur "Kleine Bonaparte" (1998)

Gedetailleerde beschrijving

Sculptuur "Kleine Bonaparte" (1998)

Een scherpe, energieke interpretatie van de grootste generaal van de Fransen. Catalogus 354. Gegoten metaal met bronspatina. Afmetingen 9 x 7 x 5 cm (h/w/d). Gewicht ca. 0,6 kg. Editie van 499 genummerde en gesigneerde exemplaren.

Der Künstler Paul Wunderlich bei der Arbeit

Over Paul Wunderlich

1927-2010

Paul Wunderlich was, meer dan bijna elke andere kunstenaar van onze tijd, een van de echt stijlvormende kunstenaars van het modernisme. In 1960 nam het Openbaar Ministerie in Hamburg zijn werken nog in beslag als "aanstootgevend". Drie jaar later werd de nog jonge Paul Wunderlich benoemd tot professor aan de Hochschule für Bildende Kunst. Talrijke prijzen zoals de Edwin Scharff-prijs en onderscheidingen op de biënnales voor grafische kunst in Ierland, Taiwan en Bulgarije maakten Wunderlich internationaal bekend. Hij was de enige Duitse kunstenaar die werd toegelaten tot de Parijse "Académie des Beaux-Arts". Paul Wunderlich woonde en werkte afwisselend in Hamburg en Frankrijk tot aan zijn dood in juni 2010.

De in 1927 in Eberswalde bij Berlijn geboren schilder en beeldhouwer leerde tekenen op de kunstschool in de oranjerie van kasteel Eutin. Direct na de oorlog ging hij naar de Academie voor Schone Kunsten in Hamburg en studeerde daar grafische kunsten. Na zijn opleiding bleef hij er aan als tekenleraar en werd hij er in 1963 hoogleraar.

Begin jaren 50 ontmoette hij Emil Nolde en Oskar Kokoschka en drukte onder hun leiding reproducties van hun werken. Zelf ontwikkelde hij een zeer eigenzinnige stijl waarin maniërisme en surrealisme, maar ook elementen van Art Nouveau en Art Deco samenkomen. Aanvankelijk ontleende hij zijn thema's aan de Duitse geschiedenis, bijvoorbeeld in de cyclus "20 juli 1944". Later werden erotische en seksuele motieven belangrijker voor hem, die hij delicaat en met een vleugje morbiditeit behandelde. In 1960 werd zo'n grafische cyclus door het Openbaar Ministerie vervolgd wegens vermeende onzedelijkheid.

In de jaren 60 begon hij te werken naar foto's van Karin Székessy. Nadat hij in 1968 zijn hoogleraarschap weer had opgegeven, maakte hij verschillende studiereizen naar New York en Zwitserland. Sindsdien werkte hij ook aan sculpturaal geësthetiseerde alledaagse voorwerpen die in harmonie waren met de verfijnde beeldtaal van zijn schilderkunst.

"Zijn werken worden wereldwijd erkend, gewaardeerd en ook gekocht door een breed publiek", schrijft Paul Wunderlichs biograaf Jens Christian Jensen. "Kunstkenners zijn het erover eens: Paul Wunderlich is de belangrijkste meester van het fantastisch realisme en een van de weinige stijlvormende kunstenaars van onze tijd."

"Van de gemeenplaatsen die over zijn levenswerk worden verspreid, heeft er slechts één inhoud: het besef dat Paul Wunderlich na Picasso de onovertroffen meester van de lithografie is geworden." (Prof. Heinz Spielmann)

"Als men de grootste meester zoekt in de beheersing van de lithografische techniek in al haar mogelijkheden, geen twijfel mogelijk: de lauwer behoort toe aan Paul Wunderlich." (Carl Vogel)

Aanbevelingen