Beeld "Eendenkolonie onder Berkentakken", ingelijst
Beeld "Eendenkolonie onder Berkentakken", ingelijst
Korte info
gelimiteerd, 499 exemplaren | reproductie, giclée print op canvas | op spieraam | ingelijst | formaat 38 x 60 cm (h/w)
Gedetailleerde beschrijving
Beeld "Eendenkolonie onder Berkentakken", ingelijst
Origineel privébezit. Gereproduceerd met behulp van het Fine Art Giclée-proces rechtstreeks op 100% katoenen schildersdoek en gemonteerd op een spieraam voor een briljante, authentieke reproductie. Een waardevol massief houten galerijframe maakt het verfijnde uiterlijk compleet. Beperkte oplage van 499 exemplaren. Afmetingen spieraam 30 x 52 cm (h/w). Opgespannen formaat 38 x 60 cm (h/w).
Over Alexander Koester
1864-1932
Alexander Koester specialiseerde zich in eenden en is een van de grootste dierenschilders uit de kunstgeschiedenis. Hij schilderde op meesterlijke wijze reflecterende wateroppervlakken en eendenkleed dat glinsterde in licht en schaduw op de late impressionistische manier. Succes bleef niet uit: in 1904 kreeg Koester de gouden medaille op de Wereldtentoonstelling in St. Louis en ontving hij nog een gouden medaille van Prins Regent Luitpold van Beieren. Vanaf 1908 reisde de kunstenaar regelmatig naar het Bodenmeer om grote watervlakten in alle weersomstandigheden te schilderen. Vandaag de dag zijn de schilderijen van Koester gewild bij verzamelaars van over de hele wereld en halen ze voortdurend nieuwe recordbedragen op veilingen.
Giclée = afgeleid van het Franse werkwoord gicler dat "stralen, vernevelen" betekent.
De Giclée-methode is een digitaal drukproces. Het is een afdruk op groot formaat met hoge resolutie van een inkjetprinter met speciale verschillend gekleurde of op pigment gebaseerde inkten (meestal zes tot twaalf). De kleuren zijn licht-echt, dat wil zeggen bestand tegen schadelijk UV-licht. Ze hebben een grote rijkdom aan nuances, contrast en verzadiging.
Het Giclée-procédé is geschikt voor schildersdoek, voor handgeschept en aquarelpapier en voor zijde.
Een intellectuele houding die zich vanuit de literatuur en de filosofie uitbreidde naar de beeldende kunst, beginnend rond 1800, maar die in de beeldende kunst uiteindelijk geen eigen stijl voortbracht.
De kunst van de Romantiek werd bepaald door de inhoud, de levenshouding die ze ondersteunde en de gevoelens die ze opriep. Centrale thema’s waren innerlijkheid en gevoel, droom en fantasie, natuur en wereld, de kracht van het mythische en het streven naar oneindigheid. Het zwaartepunt van de Romantische kunst lag in de schilder- en tekenkunst. Hier kwam vooral het landschap als terugkerend thema naar voren: mens en natuur werden in relatie tot elkaar geplaatst en stemmingen werden weergegeven. Naast een nieuw gevoel voor de natuur was er een vernieuwing van religieuze opvattingen en een terugkeer naar het verleden, naar traditie, geschiedenis, oude legenden, sprookjes en ook naar de kunst van oude meesters en tijdperken. Vooral in Duitsland had deze kunst een sterk nationaal karakter.
De belangrijkste vertegenwoordigers in Duitsland waren onder anderen C.D. Friedrich, P.O. Runge, J.A. Koch, M. v. Schwind en de groep Nazareners. De Franse Romantiek, die verschilde van de Duitse, werd vooral vertegenwoordigd door de kunst van E. Delacroix.
Rond 1830 kwam er een einde aan het tijdperk van de Romantiek.