Michelangelo Buonarroti

1475-1564

Michelangelo verbeeldde pijn en wanhoop, maar ook hoop, in zijn oergeschiedenis van de mensheid: de Sixtijnse Kapel in het Vaticaan. Toen hij deze gewelfde fresco's tussen 1508 en 1512 maakte, speelde de belangrijkste vertegenwoordiger van de Hoog-Renaissance en pionier van het maniërisme al een centrale rol in het Italiaanse artistieke en intellectuele leven als beeldhouwer en schilder.

Michelangelo Buonarroti werd in 1475 geboren in Caprese, Toscane. Hij werd opgeleid als schilder door Domenico Ghirlandaio en mogelijk als beeldhouwer door Bertoldo di Giovannis, waarbij zijn studie van de oudheid een grote invloed had.

Michelangelo werkte van 1496 tot 1501 in Rome, waar hij onder andere de "Pietà" voor de Sint-Pietersbasiliek maakte. Daarna werkte hij in Florence tot 1504 aan het monumentale beeld "David", dat nog steeds de nauwe band met de oudheid weergeeft. De volgende beelden karakteriseren de overgang naar het maniërisme door gewelddadige momenten van beweging.

In 1505 kreeg Michelangelo de opdracht voor de graftombe van paus Julius II, die echter pas na zijn dood in 1513 in verkleinde vorm kon worden voltooid, omdat de koppige kunstenaar geen overeenstemming kon bereiken met de opdrachtgever. De "Gebonden slaven" en "Mozes" waren dus voltooid in 1516. Hij zou als architect gaan werken voor de Medicis, maar kon het geplande gebouw niet realiseren en paste de ontwerpprincipes die hij had ontwikkeld toe in het trappenhuis van de Biblioteca Laurenziana in Florence, waaraan hij in 1521 begon.

Vanaf 1534 woonde Michelangelo voorgoed in Rome.

Michelangelo's latere werk wordt gekenmerkt door een intense preoccupatie met religieuze thema's en architectonische plannen, zoals de bouw van de Sint-Pieterskerk of het Palazzo Farnese. Uit zijn brieven en sonnetten kunnen we veel leren over de dichter Michelangelo, die in 1564 overleed.